Wasruimten

Het is aan te bevelen rekening te houden met gebruik door mindervalide personen van de wasruimte.

• Kleedruimte: ruimte waarin sporters de mogelijkheid hebben zich te verkleden.
• Voorportaal: ruimte tussen de toegangsdeur en de kleedruimte of wasruimte.
• Wasruimte: ruimte waarin sporters de mogelijkheid hebben om zich te wassen;
• Afdroogzone: zone direct grenzend aan de wasruimte.
• Toiletgroep: een toiletgroep bestaat minimaal uit een toiletvoorziening voor dames, heren en mindervalide.
• Wedstrijdruimte: de ruimte van het speelveld, uitloopruimte en opstelruimte tezamen;
• Zaalruimte deel: een zaalruimte welke afsluitbaar is gesplitst van de overige delen van de zaalruimte; Zaalruimte: een afsluitbare ruimte met minimaal een wedstrijdruimte.

Het aantal wasruimten is ten minste 2 (bij korfbal ten minste 4) per sporthal.

Indien meer dan 1 wedstrijdruimte deel aanwezig is in de sporthal dan is het aantal wasruimten ten minste 2 maal het aantal wedstrijdruimte-delen.

Het aantal wasruimten is gelijk aan het aantal kleedruimten.

De minimale afmeting van een wasruimte is zodanig dat deze geschikt is voor 4 personen.

Het netto vloeroppervlak van een wasruimte incl. afdroogzone is ten minste 11 m2.

Inkijk vanaf de deur van de wasruimte tot aan de personen welke zich wassen moet voorkomen worden.

Om inkijk te voorkomen is voor iedere toegang tot de wasruimte ten minste 2,5 m2 nodig aanvullend op het netto vloeroppervlak van de wasruimte.

Een wasruimte beschikt over een afdroogzone van ten minste 3 m2.

Een wasruimte is ten minste voorzien van:

4 douchepunten

4 handdoekhaken in de afdroogzone

1 wartelkraan

1 toiletruimte

Een wasruimte grenst met een open verbinding aan een kleedruimte.

Algemeen

Bouwfysica is "de fysica van de gebouwde omgeving". Deze betreft de fysische aspecten van de gebouwde ruimte en van gebouwconstructies en installaties. De fysische aspecten zijn licht, warmte, lucht, vocht en geluid.

Verlichting

De gebruikswaarde van de gemiddelde horizontale verlichtingssterkte (E H,gem ) op vloerniveau is ten minste 150 lux.

De armaturen zijn spatwaterdicht.

Verwarming

De verwarmingsinstallatie kan de kleed en wasruimten te allen tijde gelijkmatig verwarmen tot ten minste 20° C.

De warmte- verliesberekening van een ruimte wordt bepaald conform NEN 5060 en de meest actuele, relevante ISSO publicaties.

Luchtsnelheden

Luchtsnelheden ten gevolge van de verwarmingsinstallatie en ventilatie-installaties zijn niet hoger dan 0,2 m/s.

Ventilatie

De ruimte-inhoud van wasruimten kan ten minste 10 keer per uur worden ververst.

Warmwaterinstallatie

De warmwaterinstallatie levert gedurende ten minste 5 minuten, op ieder moment, per douchepunt 6 liter warm water.

De warmwaterinstallatie levert gedurende ten minste 5 minuten, op ieder moment, per douchepunt warm water met een temperatuur van ten minste 38° C.

Vloer

De vloer van de wasruimten is stootvast, slijtvast, watervast en vochtbestendig.

De vloer van de wasruimten kan eenvoudig worden gereinigd.

De vloer van wasruimten is voorzien van een antislip afwerking met stroefheidsfactor BR/11.

In de vloer van wasruimten zijn ten minste twee doucheputten of gelijkwaardig opgenomen.

De vloer van wasruimten ligt op voldoende afschot richting de doucheputten.

Wanden

De wanden van de wasruimten zijn tot aan het plafond stootvast, slijtvast, watervast en vochtbestendig.

De wanden van de wasruimten kunnen eenvoudig worden gereinigd.

Leidingen

Leidingen zijn in de vloer, de wand of in het plafond opgenomen.

Plafond

Het plafond in wasruimten is stootvast, watervast en vochtbestendig.

Er is geen systeemplafond, of verlaagd plafond.